Een los schaap.

Dit schooljaar waren er ongeveer élke vakantie werkzaamheden in ons schoolgebouw. Alles werd zoveel mogelijk in die vakanties gepland, maar dat betekende niet dat al die werkzaamheden geruisloos en zonder slag of stoot aan ons voorbij gingen.

Er werden systemen aangebracht waardoor de lucht in school schoner zou worden. Doordat die systemen onverwacht meer ruimte in namen dan de bedoeling was, leverde dat weer nieuwe werkzaamheden op. Digiborden werden verplaatst, overvolle inpandige kasten moesten ontruimd worden omdat daar ineens grote buizen met schone lucht geplaatst werden. Daarnaast werd het meubilair in etappes vervangen, kwam er overal nieuwe verlichting en kregen we moderne keukentjes in de lokalen. Kortom, voor en na elke vakantie stonden wij kasten uit en in te pakken, keukenkastjes te ontmantelen, sjouwden we oude tafeltjes en stoeltjes de school uit, verplaatsten we meubilair zodat er door de werklui vrijuit gewerkt kon worden én versleten we tientallen verhuisdozen!

We waren er druk mee. Soms offerden we een vakantiedag op om alvast wat puin te ruimen en dozen uit en kasten in te pakken. Soms lieten we ons verrassen en begonnen we de maandag na een vakantie gewoon maar tussen de dozen of andere ‘ongeregeldheden’.

En zo ging het afgelopen maandag ook. Ik opende de deur na een weekje Pinkstervakantie en daar stonden ze hoor: vier nieuwe kasten. Over het hoofd zien was onmogelijk, ze stonden pontificaal midden in het lokaal. Op de tafels eromheen stond de inhoud van de oude kasten, voor de vakantie door mij en een paar behulpzame moeders daar neergezet.

Ik schoof de kasten aan de kant en zorgde ervoor dat ik mijn 27 kleuters in elk geval een zitplaats kon aanbieden door de bankjes van de kring op hun plek te zetten. De rest kwam later wel.

Toen iedereen er was kletsten we wat met elkaar over onze Pinkstervakantie en daarna vroeg ik me hardop af hoe we die kasten toch zo snel mogelijk ingericht en voorzien van planken op hun plek konden krijgen. Meteen werd duidelijk dat ik dit niet alleen hoefde op te lossen!

Ideeën te over. De planken in de kast leggen was echt niet moeilijk. Een hamer en een spijker heb je nodig. Een ander dacht aan schroeven. En weer iemand anders bedacht dat je eerst een touwtje spant en daar dan de plank op legt.

Onderin de kasten waren spannende zakjes met ‘dingetjes’ geplakt. Het leken wel kleine lepeltjes of iets om mee te boren. Na een korte inspectie van de zakjes wist iemand te vertellen dat je die dingetjes nodig hebt om de plank mee te bevestigen. Een dingetje dat een plank kan dragen, een plankdrager dus!

Bovenop de kast lagen pakketten. Met een brief.
We bestudeerden samen de brief en herkenden de naam van onze school. Fijn, de kasten zijn écht voor ons! Maar ook benoemden we de getallen op de bon en herkenden we de letters van onze namen.

Samen onderzochten we daarna de pakketten. Daar moesten wel de planken inzitten gezien de maten van de pakketten en de grootte van de kasten.

Iemand las voor wat er op het etiket stond: “l o s – s ch aa p”. De ‘a’ werd als ‘aa’ gelezen wat voor grote hilariteit zorgde. Een schááp! Nee dat zat er echt niet in, dat zag je meteen. Samen lazen we opnieuw de twee woorden en concludeerden dat er ‘los scháp’ stond. Er zaten scháppen in het pakket, schappen die eruit zagen als planken, een schap is dus een soort plank!

We pakten de plankdragers erbij, “je hebt er vier nodig juf, anders wiebelt het” en bedachten dat die dingetjes eigenlijk anders zouden moeten heten, want ze dragen schappen en geen planken. Voor de zekerheid zochten we dat nog even op en inderdaad, er zijn plankdragers en er zijn schapdragers.

Tevreden over zoveel verstand van zaken rondden we onze klus af. Buiten scheen de zon. Na al dat harde werken was het de hoogste tijd om mijn 27 schaapjes los te laten op het schoolplein!

 

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

 

 

 

De wijde wereld.

zal ik je vertellen
van de wind
en het water
van de zon en de maan
van vroeger en later
van bliksem en donder
van leven en dood
van boven en onder
van groen en van rood
van het vuur en de kou
van mij
en van jou
van de wereld
de wijde wereld
vertel ik jou

uit: Van mij en van jou, Hans en Monique Hagen

 

Een paar weken geleden ging ik weer eens op stap met mijn kleuters. Ik hou er van: samen de wijde wereld in. Zien wat er op ons pad komt, ontmoetingen met onbekende mensen, genieten van alles wat je onderweg tegenkomt. En als juf in Amsterdam voel ik me altijd zó rijk. Wat is er veel te doen, te zien, te leren en te genieten in onze stad. Het wordt ons allemaal gewoon gegeven.

Ons uitstapje ging naar Artis. Geen gewoon schoolreisje maar een heuse studiereis. In de klas hadden we gesproken over wilde dieren en over de dierentuin. Samen bedachten we dat we de klas wilden omtoveren tot een dierentuin. Om inspiratie op te doen moesten we daarvoor beslist naar Artis.
Samen bereidden we onze studiereis voor. Wat wilden we écht zien, waar wisten we nog niet zoveel van, wat is belangrijk om te weten als we in de klas een dierentuin willen maken? Ik maakte groepjes en bedacht voor elke groep een opdracht. De kinderen telden de schoolshirts en maakten stapeltjes voor elk groepje. Ze schreven briefjes met de namen van de kinderen van het groepje voor bovenop het stapeltje. We gingen goed voorbereid op stap!

Op donderdagochtend was het zover: we gingen op studiereis! Het was een mooie lentedag. Het voorjaarszonnetje scheen en onze blauwe schoolshirts kleurden prachtig bij de strakblauwe lucht.

Als echte Amsterdammers reisden we per tram. Opstappen deden we bij de eindhalte vlakbij school, overstappen moest op de Dam. In de tram ontmoetten we een andere schoolklas, ook op weg naar Artis. Ik maakte een praatje met de juf. Anderen kletsten met medereizigers en vertelden wat het doel van onze reis was. De tramconducteur was vriendelijk en hielp bij het in- en uitchecken. Ook de conducteur in de volgende tram was goed gemutst. Vlak bij Artis riep hij vrolijk om dat de kinderen van juf Mariska er bijna waren en wenste hij ons een fijne dag toe.

In Artis ging iedereen gemotiveerd en enthousiast op pad. Tegen lunchtijd ontmoetten we elkaar weer bij de zeeleeuwen waar we luisterden naar het verhaal van de verzorgers. Na nog een poosje rondgewandeld te hebben gingen we langzamerhand richting uitgang.

De terugreis werd een tikje uitdagender dan de heenreis! Overstappen deden we op het Rokin, waarna we door een klein steegje liepen en de Kalverstraat overstaken. Nadat we een draaiorgel gepasseerd waren kwamen we via het Spui weer bij ‘onze’ tram.

Op school aangekomen aten we de laatste boterhammetjes uit onze trommels en wachtten we moe en voldaan totdat de bel ging en de schooldag voorbij was. Wat was het een heerlijke dag! We hebben er nog lang van nagenoten.

Onze klas is inmiddels omgetoverd tot een dierentuin. Er is een kassa waar regelmatig een rij staat, de zeeleeuwenshow wordt nagespeeld, er is een vlindertuin met een zelfgemaakte zoekkaart en de watertafel is omgedoopt tot aquarium. Wij zijn Artis geworden. De wijde wereld is binnen, in onze school, in onze klas!

 

 

 

Een koud kunstje

Buiten spelen kan altijd!

Ook vandaag toen het ijzig koud was en de sneeuw van gisteren was veranderd in hoopjes ijs vastgevroren aan de tegels van het schoolplein.

Dik ingepakt gingen we naar buiten. Bezems, een paar emmers en een kruiwagen, meer hadden we niet nodig.

Het ijs werd vakkundig in mootjes gehakt door een groepje kleuters. Anderen verzamelden brokken ijs die door de kinderen van groep 5 waren achtergelaten nadat ook zij hadden geprobeerd de ijsberg in stukken te hakken. Er werd hard gewerkt, niemand had het koud! Er was een heel duidelijk gezamenlijk doel: dit ijs moest naar de watertafel in onze klas.

Het verzamelde ijs werd in de kruiwagen geladen en richting de deur gereden. Met vereende krachten werd die over de hoge drempel getild en daarna liepen we in optocht naar de klas. Onder luid gejoel werd het ijs in de watertafel gekieperd waarna de ijsbeer met haar jong een plekje kreeg op een modderige ijsberg.

Missie volbracht. Het was een koud kunstje!

 

 

 

 

Ruige rijp

Wat was het mooi buiten gisterochtend! Mijn dagelijkse fietstochtje van huis naar school ging door het park, tussen en onder prachtige witte bomen door.

Al genietend ontstond het idee van een winterwandelingetje met mijn kleuters.

Toen de kinderen binnenkwamen ging het als vanzelfsprekend over ‘de sneeuw’ die ze buiten hadden gezien.

Een paar kinderen wisten héél zeker dat het sneeuw was. Onmogelijk volgens anderen, want dan is het óveral wit. Ook de temperatuur en of het wel of niet zou vriezen werd besproken evenals het ijs op de sloot waar een eendje op stond, de mist die iemand onderweg naar school vanuit de auto had gezien en de bevroren plas op de brug.

Hoogste tijd om naar buiten te gaan. Ik had een klein rondje om de school in gedachten. Maar onverwachts bood een collega die even zonder kinderen was haar hulp aan en kon ik het rondje uitbreiden met een rondje park!

Samen gingen we op pad. Het was prachtig buiten. Alles wat we tegenkwamen was bedekt met kleine witte naaldjes. De kinderen zagen er cactussen in en inderdaad daar leek het op.

De kinderen beleefden plezier aan het aanraken van takken waardoor de naaldjes naar beneden vielen en verbaasden zich over de hoeveelheid naaldjes die overal opzat. Mijn collega en ik wezen hen op koolmeesjes die boven ons in de bomen op de takken heen en weer hipten, een brutale ekster boven op een schutting, een oud nest tussen de takken van een gouden regen en de prachtig berijpte dennen in het park.

We genoten allemaal!

Na een half uur kreeg iedereen het koud, had er iemand honger en moest er geplast worden. Tijd om terug te gaan. Alleen hadden we op één vraag nog steeds geen antwoord: als ‘dat witte’ geen sneeuw is, wat is het dan wel?

Op school bekeek ik samen met een paar geïnteresseerde kleuters de foto’s die ik onderweg had gemaakt. In de informatieboeken over de winter die we in de klas hadden konden we er niks over vinden.

“Je moet het gewoon even Googlen  juf!” Mijn eigen kennis reikte tot aan aanvriezende mist. En terwijl we mijn foto’s vergeleken met de foto’s van aanvriezende mist op Google, ontdekten we dat al die kleine naaldjes van ijs ‘ruige rijp’ heet. Ruige rijp, daar hadden we nog nooit van gehoord, ook de juf niet.

Wat een zinvolle ochtend en wat is er toch altijd veel te leren gewoon met wat voor handen is. Vandaag was het ‘ruige rijp’. Wie weet wat de dag van morgen ons weer brengt!

 

Aanrommelen

Het zand in de zandtafel op de gang naast mijn klas was in de dagen voor de kerstvakantie vermengd geraakt met glitters en uit elkaar geplozen kerstslingers. Hoogste tijd om het zand te vervangen. Vervangen door iets nieuws, iets anders of wellicht iets verrassends? Ik wist het nog niet. Wat ik wel wist was het thema dat na de kerstvakantie centraal zou staan, namelijk ‘winterverhalen’.

Afgelopen woensdag lag er op mijn bureau een tasje met daarin wit vulmateriaal van een kerstpakket. Door een collega gered van de prullenbak. Het zou kunnen doorgaan als ‘sneeuw’ en was dus heel geschikt als basis voor mijn lege zandtafel! ’s Middags speurde ik in school naar nog meer rommeltjes, vond van alles en sorteerde de spullen over een paar bakjes die ik bij de zandtafel zette.

Er waren doorzichtige en blauwe knikkers, witte steentjes, witte plastic doppen, ooit gespaard voor een thema over afval, witte stukjes chenilledraad uit het handvaardigheidsmagazijn, witte in reepjes gesneden schoonmaakdoekjes uit de kast van het schoonmaakbedrijf, wattenbollen uit de krat van de luizenouders, in de doos met kleispullen vond ik een muffinvorm en achter in de kast in de klas stonden nog een paar kleine witte bloempotjes.

De volgende ochtend introduceerde ik de nieuwe materialen bij de kinderen. Ik vertelde niet wát ze er konden doen, dat mochten ze zelf bedenken, maar wel hoe er met de spulletjes moest worden omgegaan én dat na afloop alles weer netjes gesorteerd diende te worden.

Al een paar dagen is het druk bij de zandtafel. Er worden taartjes gebakken en mooie figuren gelegd met steentjes en knikkers. De ‘sneeuw’ wordt steeds uit elkaar getrokken, omhoog gegooid en weer opgevangen. Alle bakjes tegelijkertijd boven de zandtafel leeg kieperen is ook een fijne bezigheid net als het sorteren van de spulletjes daarna.

Kortom: er wordt heerlijk aangerommeld bij onze zandtafel!

Als je haar maar goed zit!

“Als je haar maar goed zit!” is deze weken het thema in mijn kleutergroep. Daarvoor is natuurlijk wel een kapsalon met échte spullen nodig.

De kinderen waren enthousiast en brachten direct allerlei materialen van huis mee om de kapsalon in te richten. Er is inmiddels van alles om je haar mee te stylen, te wassen, te drogen, te borstelen of te kammen. Je kunt er verder een hoofdmassage krijgen en scheren met echte scheerzeep behoort ook tot de mogelijkheden. En er zijn veel elastiekjes, knipjes, diademen en kammetjes om in het haar te steken.

Eén ding ontbreekt in onze kapsalon: een schaar! Aan het begin van het thema heeft iedereen plechtig beloofd om nooit met een echte schaar in het eigen haar of dat van een ander te knippen. En daar heeft iedereen zich keurig aan gehouden. (Tot nu toe!)

Maar knippen en de kapper zijn natuurlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dus wilde ik naast de scharen die in de knutselkast staan en vrij te gebruiken zijn tijdens het knutselen, nog een plek maken waar de kinderen kunnen knippen.

Voor de gelegenheid haalde ik het zand uit de zandtafel en verving het door bollen wol en een paar scharen. Hier mag geknipt worden! De bollen wol zijn inmiddels niet meer, wel ligt de zandtafel vol met kleine draadjes die elke dag in nóg kleinere stukjes geknipt worden.

Boven de zandtafel hangt een haak met daaraan verschillende strengen wol: ‘lang haar’ dat gevlochten kan worden en ook geknipt mag worden. Dat bleek in het begin nog best lastig, maar inmiddels knippen de meeste kappers in spe met het grootste gemak het lange haar tot een kort staartje.

En ik? Ik hang gewoon elke ochtend nieuwe lange haren boven de zandtafel!

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

 

 

Alle kleuren van de regenboog

“Stoepkrijten” is een geliefde bezigheid op het schoolplein.

Je kunt er mee tekenen, letters mee schrijven, een hinkelbaan tekenen, poederbergjes van maken als je de krijtjes helemaal ‘optekent’ en als je van juf een bekertje water mag halen kun je er hele vieze papjes van maken!

En gisteren maakte ik er met een aantal kinderen een soort kleurenmozaïek van. Ik kleurde een paar stoeptegels in één kleur waarna ik op het gele vlak een geel herfstblaadje legde, dat toevallig op de grond lag. Woorden waren verder overbodig.

Op de groene tegel lagen al snel verschillende groene blaadjes. En onder de heg vonden we de rest van de kleuren: blauw, geel, roze, wit!

Doordat er een stevig herfstwindje waaide kregen we ook nog voldoende beweging. Want na iedere windvlaag blies de wind onze mozaïek uit elkaar en holden wij er achteraan om de kleurige vondsten terug te halen!

 

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

 

 

 

Appeltje voor de dorst.

Elke donderdag is het ‘fruitdag’ bij ons op school. Een goed begin om kinderen een gezond pauzehapje te laten eten. Bij mij in de groep nemen steeds meer kinderen élke dag fruit mee. En dan bij voorkeur een appeltje. Een hele en ongeschild, gewoon een appeltje.

De reden van al die appels is eenvoudig: juf heeft een appelschilmachine! De machine schilt de appel, haalt het klokhuis eruit en tovert de appel om in een mooie spiraal. En zo smaakt die appel natuurlijk extra lekker!

Broertjes en zusjes van oud-leerlingen weten het al: juf Mariska schilt je appel. De andere leerlingen moeten soms meer hun best doen om hun ouders te overreden om een appel mee naar school te krijgen! Zo aan het begin van het nieuwe schooljaar komen er regelmatig ouders bij me met de vraag of het echt mag, zo’n ongeschilde appel. En het mag, graag zelfs!

Natuurlijk zorgt het schilmachientje  ook voor mooi lesmateriaal. Want hoe werkt die machine nou precies, zitten er messen aan en waar zitten die messen dan? Wat zijn die spetters tijdens het schillen? Nieuwe woorden worden geleerd: schillen, snijden, klokhuis, steel, kroontje, sap, vruchtvlees, schijfjes, spiraal. En inmiddels weten ze allemaal wat appelwangen zijn en dat een appelschil wel meer dan een meter lang kan zijn.

Elke dag een mand vol appels. Elke dag een klas vol kleuters die graag een appeltje eten. Lang leve mijn schilmachine!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Klaagvrije maandag

“Het is morgen ‘klaagvrije maandag'”, zei een vriendin zondagavond. Het leek me een mooie uitdaging met de voorspelde langdurige regen voor deze maandag.

Vanochtend op school schreef ik het op het memobord in de teamkamer. Een beetje als grap maar toch zette het bericht de toon! We klagen niet vandaag, wat een goed idee!

“Succes hè!”wensten we elkaar toe toen de bel ging en ieder naar z’n eigen groep liep. En terwijl ik naar mijn kleutergroep liep bedacht ik ineens dat ik het ook gewoon met de kinderen ging doen.

Nadat alle ouders weg waren vertelde ik dat het ‘klaagvrije maandag’ was. Verwachtingsvol keken 26 kleuters mij aan. Ik legde uit wat klagen was (geen enkele kleuter wist wat het was!) en ook het begrip ‘vrij’ in deze context behoefde extra uitleg.
Maar al snel was het ze helemaal duidelijk en was iedereen enthousiast!

Meteen na dit gesprek kondigde ik een wijziging in het dagprogramma aan. Omdat het zo vreselijk regende stelde ik voor om te wachten met buiten spelen (lievelingsactiviteit van de meeste kleuters) tot een later moment op de dag. “Hier moeten we dan maar klaagvrij mee omgaan!” zei ik er snel achteraan. Dat bleek gelukkig geen probleem!

De kinderen bedachten allerlei alternatieven. We konden naar de speelzaal gaan en daar eindelijk weer eens een dansles doen, of we gaan gewoon héél lang ‘kiezen’ of twéé keer ‘kiezen’, ideeën genoeg. “Het geeft niet dat het regent we verzinnen gewoon leuke dingen die we alleen binnen kunnen doen juf!”

So far so good.

Maar hoe ga je klaagvrij om met een ander kind waar je last van hebt? Een kind dat tegen je aan hangt terwijl je in de kring zit. Of wanneer iemand zomaar iets van je afpakt, iets onaardigs zegt of jou niet wil helpen met het dichtknopen van je blouse na de dansles?

Erover klagen bij de juf mag niet, want ’t is een klaagvrije dag. Maar wat dan wel? Steeds als er een kind bij me kwam om te klagen, gaf ik de tip het probleem positief aan te pakken. Spreek met een vriendelijke stem, zet je klaagvrije gezicht op en vertel duidelijk waar je last van hebt en wat je van de ander verwacht.

Het werkte! Het werd ondanks dat we de hele dag binnen bleven (het blééf maar regenen!) en iedereen wat onrustiger was dan normaal, een hele gezellige dag.

Ook ik probeerde alles wat er op míjn pad kwam zo positief mogelijk te benaderen. Klagen over de omgevallen kralenplank of het potje spijkertjes van hamertje-tik, over een broekplasser of mijn koude koffie is zinloos als kleuterjuf, dat doe ik dus al jaren niet meer. Bij alle andere beklagenswaardige zaken kwam het er eigenlijk op neer dat ik steeds constateerde wat er gebeurde maar er niet over oordeelde. Kinderen wel aansprak wanneer er iets gebeurde wat niet hoorde maar er niet over mopperde. Hoewel het positief benaderen van kinderen en alles wat daarbij hoort in de groep eigenlijk een soort vanzelfsprekendheid voor me is, was het toch leuk om er een dag extra bewust mee om te gaan.

Maandag 29 augustus is de volgende klaagvrije maandag las ik op Facebook, de eerste dag van het nieuwe schooljaar. Wij doen weer mee hoor! En de kans is groot dat ik in de tussentijd zélf nog een paar vrije klaagvrije dagen organiseer!

 

 

 

 

 

 

 

 

2…4…6…

 

 

Wat is het toch fijn om met ‘niets’ je werk te doen! Of je werk te doen met wat toevallig voor handen is. Met ‘niets’ een rekenles te geven, met ‘niets’ kinderen bepaalde vaardigheden en inzichten bij te brengen. Gewoon goed kijken wat er is, zien wat er gebeurt en aanvoelen waar je als leerkracht in het spel van de kinderen kunt ‘invoegen’.

Afgelopen week speelden de kinderen met doeken en kleden op het plein. Op het kleed mogen je schoenen uit is de afspraak. De kinderen hadden een spel bedacht waarbij ze om de beurt op het kleed mochten springen. Ze hadden hun schoenen daarvoor in een lange rij voor het kleed gezet. Stonden jouw schoenen vooraan? Dan was je aan de beurt. Telkens als er iemand geweest was, werd het voorste paar schoenen achteraan gezet en schoven ze alle andere paren een stukje naar voren.

Een spel waar ze een tijdje helemaal in op gingen. Naast dat het een leuk spel was, was het ook een mooie rekenles. Tellen in sprongen van twee!

Ik voegde in en hielp met het doorschuiven van de schoenen. Ik merkte op dat er veel schoenen stonden en vroeg me af hoeveel het er zouden zijn. Het werd direct voor me uitgerekend. Voor de zekerheid, omdat iedereen het graag heel zeker wilde weten, telde juf het nog even na. In sprongen van twee natuurlijk!

Ook deze manier van tellen moest gecontroleerd worden. Toen de kinderen nogmaals alle schoenen telden, steeds opnieuw begonnen als ze zich hadden vergist, ze elkaar corrigeerden en ondersteunden, was het voor mij tijd om weer uit te voegen!