Een boom opzetten

Een paar weken geleden, vlak nadat Sinterklaas weer naar Spanje vertrokken was, zette ik een boom op met mijn kleuters: de kerstboom welteverstaan! Omdat onze school het afgelopen jaar flink gegroeid is, waren er deze kerst meer bomen nodig. De oude schoven door naar de bovenbouw en wij kregen de nieuwe bomen.

Dus lag er op een ochtend een doos met een kerstboom op de tafel. Een doos met niet alleen een kerstboom maar ook een doos boordenvol rekenlessen!

Voordat de doos werd uitgepakt werden de pictogrammen aan de buitenkant van de doos bestudeerd en probeerden we te bedenken wat de betekenis ervan was. Sommige pictogrammen spraken voor zich, de getallen en symbolen werden snel herkend en het was meteen duidelijk wat er bedoeld werd.

Andere pictogrammen moesten wat uitgebreider bestudeerd worden en zorgden voor discussie. Mag je de boom nu wel of niet aanraken met je handen? De pijl wijst van de boom áf, maar er staat dan weer geen kruis door én het plaatje is groen. En groen staat voor ‘goed’ of ‘toegestaan’, daar hadden we al eens eerder over gesproken met elkaar. De kinderen probeerden de woorden die eronder stonden te lezen. Dat bleek nog een hele klus: het was in het Frans. Maar we lieten ons er niet onder krijgen: het woord ‘plastique’ begrepen we best en ‘2 parties’ was ook niet moeilijk!

Uit de doos kwam ook de gebruiksaanwijzing. Daar stonden veel kleine lettertjes op en ook veel ingewikkelde tekeningen. Maar ook hier lieten we ons niet uit het veld slaan en samen ontdekten we hoe we de plastic voet (pied de plastique!) in elkaar konden schuiven. Ook kwamen we erachter dat je de boom best met je handen aan mocht raken. De picto op de doos gecombineerd met de plaatjes van de gebruiksaanwijzing leerden ons dat we de takken van de boom met onze handen los moesten maken. En de pijl op de picto wees gewoon de richting aan.

Toen de boom stond werden de maten van de boom nog even opgenomen en vergeleken met wat er op de doos stond. Ook onze eigen maten werden opgemeten waarbij verschillende kleuters steeds even aanhaakten om mee te doen met de rekenlessen die zich bijna als vanzelf aandienden. En door geregeld vragen te stellen met de rekendoelen in mijn gedachten, kon ik de activiteit sturen en deden de kleuters ongemerkt eindeloos veel (reken)ervaringen op. Heel ‘gewoon’, tijdens het opzetten van een boompje.

Rekendruppels

De afgelopen week werden we tijdens het buiten spelen regelmatig overvallen door een flinke stortbui. Zo snel als ze kwamen, verdwenen ze ook weer. Sommigen kinderen schuilden tijdens zo’n bui even in het speelhuisje, anderen renden snel naar het halletje en bleven warm en droog wachten tot de bui over was. En een paar keer werden we aan het eind van zo’n bui ook nog getrakteerd op een mooie regenboog!

Na zo’n flinke bui druppelt het op ons plein nog een hele tijd na. Het grote balkon dat over de breedte van het hele plein hangt, is daar de oorzaak van.

Terwijl de kinderen tussen de druppels speelden, haalde ik een stapel emmers uit de schuur en deed ik voor hoe je ze in het emmertje kon opvangen. We kwamen emmers tekort want dit wilde iedereen wel!

Er werden druppels geteld, gekeken wie meer of minder had, in welke emmers de meeste druppels waren gevallen, in welke de minste. Er waren volle emmers, emmers die leeg waren of waar evenveel druppels in gevallen waren. Een volle emmer is zwaarder dan een lege emmer en een emmer zonder druppels weegt veel minder, die is licht. Er waren druppels die snel druppelden, je had langzame druppels, grote en kleine. Ontelbaar veel rekenbegrippen passeerden de revue.

Ik hou van buiten spelen. Buiten, waar een regenbui zomaar kan veranderen in een rekenles en regendruppels gewoon veranderen in rekendruppels!

Aanrommelen

Het zand in de zandtafel op de gang naast mijn klas was in de dagen voor de kerstvakantie vermengd geraakt met glitters en uit elkaar geplozen kerstslingers. Hoogste tijd om het zand te vervangen. Vervangen door iets nieuws, iets anders of wellicht iets verrassends? Ik wist het nog niet. Wat ik wel wist was het thema dat na de kerstvakantie centraal zou staan, namelijk ‘winterverhalen’.

Afgelopen woensdag lag er op mijn bureau een tasje met daarin wit vulmateriaal van een kerstpakket. Door een collega gered van de prullenbak. Het zou kunnen doorgaan als ‘sneeuw’ en was dus heel geschikt als basis voor mijn lege zandtafel! ’s Middags speurde ik in school naar nog meer rommeltjes, vond van alles en sorteerde de spullen over een paar bakjes die ik bij de zandtafel zette.

Er waren doorzichtige en blauwe knikkers, witte steentjes, witte plastic doppen, ooit gespaard voor een thema over afval, witte stukjes chenilledraad uit het handvaardigheidsmagazijn, witte in reepjes gesneden schoonmaakdoekjes uit de kast van het schoonmaakbedrijf, wattenbollen uit de krat van de luizenouders, in de doos met kleispullen vond ik een muffinvorm en achter in de kast in de klas stonden nog een paar kleine witte bloempotjes.

De volgende ochtend introduceerde ik de nieuwe materialen bij de kinderen. Ik vertelde niet wát ze er konden doen, dat mochten ze zelf bedenken, maar wel hoe er met de spulletjes moest worden omgegaan én dat na afloop alles weer netjes gesorteerd diende te worden.

Al een paar dagen is het druk bij de zandtafel. Er worden taartjes gebakken en mooie figuren gelegd met steentjes en knikkers. De ‘sneeuw’ wordt steeds uit elkaar getrokken, omhoog gegooid en weer opgevangen. Alle bakjes tegelijkertijd boven de zandtafel leeg kieperen is ook een fijne bezigheid net als het sorteren van de spulletjes daarna.

Kortom: er wordt heerlijk aangerommeld bij onze zandtafel!

2…4…6…

 

 

Wat is het toch fijn om met ‘niets’ je werk te doen! Of je werk te doen met wat toevallig voor handen is. Met ‘niets’ een rekenles te geven, met ‘niets’ kinderen bepaalde vaardigheden en inzichten bij te brengen. Gewoon goed kijken wat er is, zien wat er gebeurt en aanvoelen waar je als leerkracht in het spel van de kinderen kunt ‘invoegen’.

Afgelopen week speelden de kinderen met doeken en kleden op het plein. Op het kleed mogen je schoenen uit is de afspraak. De kinderen hadden een spel bedacht waarbij ze om de beurt op het kleed mochten springen. Ze hadden hun schoenen daarvoor in een lange rij voor het kleed gezet. Stonden jouw schoenen vooraan? Dan was je aan de beurt. Telkens als er iemand geweest was, werd het voorste paar schoenen achteraan gezet en schoven ze alle andere paren een stukje naar voren.

Een spel waar ze een tijdje helemaal in op gingen. Naast dat het een leuk spel was, was het ook een mooie rekenles. Tellen in sprongen van twee!

Ik voegde in en hielp met het doorschuiven van de schoenen. Ik merkte op dat er veel schoenen stonden en vroeg me af hoeveel het er zouden zijn. Het werd direct voor me uitgerekend. Voor de zekerheid, omdat iedereen het graag heel zeker wilde weten, telde juf het nog even na. In sprongen van twee natuurlijk!

Ook deze manier van tellen moest gecontroleerd worden. Toen de kinderen nogmaals alle schoenen telden, steeds opnieuw begonnen als ze zich hadden vergist, ze elkaar corrigeerden en ondersteunden, was het voor mij tijd om weer uit te voegen!