Bellen met de staatssecretaris.

Vanavond is er op NPO2 bij Monitor een documentaire te zien over de werkdruk in het basisonderwijs. Interessant dus. Vooral de woorden van Sander Dekker.

In begeleidende tekst staat onder andere dit:

“Leraren vertellen ons dat de administratiedruk van bovenaf wordt opgelegd en dat ze daar niet zomaar onderuit kunnen. Onze vraag aan Dekker is dus: Stel dat je als leraar besluit vanaf dit moment geen administratieve handelingen meer te doen die jij als overbodig ervaart. Dan zal menig leraar toch in conflict komen met de directie of het bestuur van zijn of haar school? En wat doet Dekker daaraan? Sander Dekker: ‘Als zo’n leraar een goed verhaal heeft dat het geen enkele bijdrage levert aan goed onderwijs, dan heeft hij aan mij een goede als het gaat om steun.”

Ik zou zó graag doen wat Sander Dekker zegt en onmiddellijk stoppen met al die overbodige administratie! Als het aan mij ligt begin ik morgen. En hoewel ik het volledig met hem eens ben denk ik stiekem ook: die Sander heeft makkelijk praten!

Wát als ik het echt doe? En over een maand een beoordelingsgesprek heb en ik op administratief gebied wellicht niet heb gedaan wat mijn schoolbestuur van mij vraagt, maar wel dagelijks doe wat ik al tijden doe: prachtig en zinvol kleuteronderwijs verzorgen? En over een tijdje? Als de inspectie weer komt en hoogstwaarschijnlijk direct vraagt naar onze administratie? Want dat is namelijk wat ze altijd doen: éérst kijken of je je administratie op orde hebt. Kan ik dan echt op zijn steun rekenen?

Hoe gaat zoiets? Heeft iemand zijn nummer? Want ik bel! En ik zou het enorm tof van hem vinden als hij mij daadwerkelijk komt steunen, bij voorkeur in eigen persoon. Je bent van harte welkom Sander Dekker!

Maar eerst zit ik vanavond om vijf over half elf voor de televisie om op NPO2 de documentaire van ‘Monitor’ te bekijken. Ik ben benieuwd naar het hele verhaal.

http://demonitor.ncrv.nl/onderwijs/staatssecretaris-dekker-leraren-stop-met-overbodige-administratie

De gelukkige klas.

Soms word ik zo gelukkig van mijn werk! Vandaag bijvoorbeeld.

Gisterochtend en en ook vanochtend nog, begroetten de meeste kinderen en ouders mij met een ‘gelukkig nieuwjaar’. Elkaar een hand geven en goedemorgen wensen doen we elke dag, maar nu kwamen daar deze twee woorden bij.

Vanochtend in de kring stonden we stil bij die woorden. ‘Gelukkig nieuwjaar’ zeggen: waarom doe je dat en wat betekent het eigenlijk? Wat is geluk? Ben jij gelukkig? Wanneer ben je gelukkig?

Een paar kinderen konden precies omschrijven hoe je je voelt als je gelukkig bent: je voelt je goed en je bent blij. Vaak ontaarden vragen als ‘waar word je gelukkig of blij van’ in het opnoemen van allerlei materialistische wensen. Maar vandaag niet! Het materialistische gedeelte bleef beperkt tot ‘ik ben gelukkig als ik een cadeau krijg, naar een pretpark ga of naar het theater’.

Gelukkig ben je pas écht als je met je grote broer voetbalt, alleen met mama thuis bent, mama met jou met de Lego speelt, als je bij oma mag logeren en ze de lekkerste couscous van de hele wereld heeft gekookt. Of wanneer papa je heel hoog in de lucht tilt, je eindelijk jarig bent of naar het diepe bad mag bij zwemles. Als je kunt doen wat je wilt, je gewoon maar wat aan het niksen bent, als je kleine broertje eindelijk slaapt en jij ongestoord met je speelgoed kunt spelen! Dan ben je gelukkig.

Alle geluksmomenten schreef ik met een zilveren stift op een groot blauw vel. We hingen het naast de deur van onze klas.

Wij zijn een gelukkige klas en iedereen mag het weten!