De zomer komt eraan! Eindelijk! En dan spelen we natuurlijk het allerliefst buiten. Maar ook in de afgelopen weken, toen het maar niet wilde zomeren, was ik veel buiten met mijn kleuters. Eigenlijk weerhoudt geen enkel weertype mij als kleuterjuf ervan, om elke dag met ze naar buiten te gaan, ’s ochtends en ’s middags. Het liefst zo lang mogelijk. Genieten van zon, frisse lucht, wind, ruimte, vrijheid. De speelplaats van onze school verdient niet echt een schoonheidsprijs. Een rechthoekig plein met stoeptegels en een halfhoog hek, een vierkante zandbak met betonnen rand, wat hysterisch gekleurde en nauwelijks te vernielen klimobjecten, 2 betonnen bankjes en een armetierig berkenboompje dat het zowaar lijkt te gaan redden tussen al dat beton en stoeptegels. Het plein ligt aan een drukke straat, vlakbij een kruispunt, streekbussen komen meerdere keren per uur voorbij. En regelmatig passeren er ambulances op weg naar het Slotervaartziekenhuis. Ook liggen we op de route naar de extra beveiligde rechtbank in Osdorp waardoor er af en toe geblindeerde auto’s met zwaailichten in colonne de kruising over racen. Onze buren, een middelbare school met pubers die tijdens tussenuren en pauze’s langs ons plein slenteren met zakken chips en redbull, maken het schoolplein er niet idyllischer op.
En toch ben ik graag buiten!
Ooit, op mijn eigen school, heb ik een fantastisch schoolplein! En spelen we elke dag buiten, weer of geen weer. Laarzen en regenpakken liggen voor het grijpen. En gaan we wat mij betreft één dag in de week de hele dag naar buiten, met z’n allen, met de héle school. Dan gaan we naar het Amsterdamse Bos, De Nieuwe Meer, naar Waterland, Het Ruige Westen, De Natureluur in het Sloterpark en naar al het andere groen in en rondom Amsterdam. Er is genoeg!
Voor nu maak ik het leuk op ons eigen betegelde plein en doen we het met wat er is. En maak ik van ‘niets’ iets. Het is soms zo eenvoudig. Je geeft ze bekertjes water, (oude) kwasten en verfrollers en ze gaan ‘schilderen’: de muren, de stoeptegels, de lelijke betonnen rand van de zandbak, maken patronen op de stoeptegels, schrijven hun naam, trekken hun handen om. En als de zon schijnt kun je eindeloos opnieuw beginnen met je schilderwerk! Soms geef ik er stoepkrijt bij waardoor het spel meteen weer een nieuwe impuls krijgt. Of ik teken een spiraal op één van de in mijn ogen foeilelijke betonnen zitelementen op het plein. Met een krijtje of een kwast met water, of met allebei, toveren de kinderen die lelijke dingen ineens om in prachtige kunstwerken en geniet ik van al het moois. Letters, cijfers, een bloem, ik geef een voorzetje en dan gaat de rest vanzelf.
Hetzelfde principe, een voorzetje geven, geldt ook voor het bouwen van hutten. Ik span een touw tussen het pieterige berkenboompje en het hek, zet er een mandje wasknijpers bij, hang een oud laken over het touw en de rest gaat weer vanzelf.
En dan kan ik daarna, zoals het een echte kleuterjuf betaamt, even op mijn stoel van het zonnetje genieten. Tenminste… als ik geen scheidsrechter bij het voetbal hoef te zijn, de bal niet over het hek is geschopt, iedereen fijn doorspeelt zonder ruzie, niemand met zand gaat gooien, geen kinderen in hun broek plassen, niemand valt, alle veters gewoon gestrikt blijven en ik niet hoef te draaien bij het touwtje springen. Pas dan kan ik even rustig op mijn stoel zitten. Misschien.
Buiten spelen, ik hou ervan!